img Het ivoren aapje  /  Chapter 9 No.9 | 34.62%
Download App
Reading History

Chapter 9 No.9

Word Count: 3395    |    Released on: 06/12/2017

oor

eerkamer in groote vertwijfeling te beven zat. Het was pastoor Pezza inderdaad. Niet meer de bruisende hartstochtelijke, warm-preekende Pezza, niet de mannelij

p of vingerde zenuwachtig om de lichte schakels van zijn zilveren ketting. Een grijs geharrewar roerde onstuimig in zijne hersens; en hij kon niet denken, hij kon noch

el, in vieren geplooid, had neergelegd. Het witte vel trilde tusschen zijne vin

en brief laten neervallen en staarde nu droomend in de deemsterende leêgte. Aan den wand, waar het late licht even nog de grauw-roode bladeren van de behangselbloemen deed opgloeien, hing een duister Kristbeeld en spreidde in eeuwig gebaar zijne rechte armen. Deze kamer zag er armoedig

and neeraaien tot

ze, heeft het kist

ring die door zijn lichaam joeg. Hij voelde t

t de hare, zijne vreesachtige oogen, nu g

g het, zoodat zijne scherpe k

u en voor allen; ik ben niets meer .... O!

ie dat hij ze nooit vrij zoude krijgen. Wezenlijk deed zijn geest een groote poging om zijn arm uit te zwaaien en om zijn rug te rechten buiten het bereik van Lucia's stille prangen. Hij

moeten nu den grooten slag leveren. Na dezen strijd zijn we geen slaaf meer ...

mij tot sl

ik met eene lafheid weer goed gemaakt. Gij hebt te ve

gemaakt. Genoeg nu, Lucia. Ik ga niet verder meer. Ik zweer het u, ik ben moe, ik ben uitgeput, ik kan niet verder meer. Dagelij

tafel om en stond, recht over Pezza, hem aan te kijken. Toen sprak ze langzaa

verplet hebben zooals hij anderen heeft verplet. Maar, Goddank, nu zijt gij Dissel's onmisbaar bondgenoot. Gij hebt het goedgevonden. Heeft Dissel ooit gehoopt dat gij het zóó ver zoudt brengen? Ik geloof het niet. Voelt gij niet dat die man u een zegepraal heeft helpen behalen, waar hij nu pas de volle beteekenis van snapt? Voelt ge niet dat Dissel, van wien gij totnogtoe alleen een werktuig waart, thans inziet dat het alaam hem te zwaar is geworden en vreest dat hij het niet hanteeren kan? Uwe betrekkingen met Dissel zullen binnenkort opgelost worden-gij moet maar zorgen dat de oplossing in uw voordeel uitvalt. Hier kan dan geen sprake zijn van "niet kunnen" of "niet willen;" gij zijt niet, gi

rig hare harde heupen en lenden, de krachtige hoekigheid van hare schouders en, als iets dat wonderlijk bij dat mannelijk voorkomen aandeed, de sierli

De eenige kans van Dissel is in zijn hoop besloten dat gij zijne inzichten niet kent. Zulke hoop is rechtvaardig, broer, en zulke kans is een zekere, wanneer ik nu bedenk

donkerheid waarde. Hij blikte vluggelings rond de kamer die met een gele klaarte beverfd was, en bleef nadien op een glazen inktpot turen, waar het gulden licht, gulzig opgenomen, stergewijs uiteen tikkelde. De muren waren plots smaller geworden en kwamen zich gezell

everen. Vandaag heeft hij u de bombe gestuurd, die gij met nieuwjaarsnacht binst het feest in den muntsschouwburg zult werpen. Al de daders van den aanval, al de zoogenaamde opstokers, al de oproerlingen, al de samenzweerders zullen aangehouden worden-en gij zult ze toonen, zult ze overgeven, zult ze verraden. Dàt moet uw rol zijn. U alleen, zegt Dissel, zou men sparen .... Zeer wel. Gij zijt nu eenmaal me

ling om den glazen inktpot bekeek

, dan zal zij schadelijk zijn-zal uw bondgenoot dan geen vijand blijken? Twijfel niet daaraan. Zoodra al de leiders, die hij vreest, uit den weg geruimd zijn, dan moet gij insgelijks verdwijnen. Welnu, ik heb een plan .... Schud niet alweer uw hoofd. Ik spreek tot dat hoofd, ik ben de geest van dat zwakke hoofd, broer. Uw eenige wil is niet-willen. Moet ik, om uw leven bedrijvig te maken, bewijzen dat het bedreigd is en in groot gevaar ve

len; gij geeft daaromtrent allerhande inlichtingen aan Dissel en gij laat hem volkomen in den waan dat gij het met hem wel meent. In geen geval levert gij hem de namen der geheime leiders. Hoogstens kunt gij eenige valsche broeders verraden-ik bedoel diegenen welke u zouden kunnen in den weg staan of welke even heerschzuchtig zijn als gij. Ondertusschen verbreedt gij den omvang van de oproerige beweging. Daar moeten meer bomben zijn, broer. De aanval in

der staan. Ze wilde haren arm om Pezza's schouder leggen, en ze boog reeds ov

recht. Hij was lang, en recht vielen

edaan is, gij zegt het, helaas! is nooit uit te wisschen; maar daarom verder gaan, nog verder, nog ploeteren in bedrog en kapot zakken in wroeg

t opblikken naar zijne zuster. Hij wist dat ze roerloos daar stond, dat haar gelaat onveranderlijk bleef, dat geen ongemeen vuur in hare oogen schoot en dat geen vezel van dat schaduwend vrouwenlijf trilde. Wanneer haar beeld op die manier opkwam in zijn geest, overviel hem eene wilde woede. Zijne handen wrong hij op zijn hoofd tot bevende vuisten d

er niets gebe

d doen van eene macht, die gij zoo goed als zelf verworven hebt? Maar, onthoud het, broer: afstand doen van die macht is lakei blijven, en zie! gij voelt he

ijn gefolterd aangezicht op naar het vredige aangezicht

aderde

hebt. Vooruit zal toch het volk. Blijf niet achterwege. Blijf aan het hoof

eet af, dat op zijn voorhoofd parelde. Hij snoot zic

gelijk. Maar kan Dissel dat allemaal niet te weten komen? Veronders

over zijn rug. Stijf bukte haar struisch, houtig lichaam, en haar hals bleef eene harde kolom met, als een steen daarboven, de doff

erde ze heimelijk, en zult g

den glimlach, als een geluid van eindelooze goedheid. Pezza voelde den li

ebt g

ja!

p, lengde uit naar de lamp, draaide voorzichtig de vlam lager, die onderwijl

ne zuster hem verlaten had, alles in zijne werkkamer om te draaien. Alle boeken, alle papieren moesten onderzocht worden. Hij maakte ordelijk

et verleden uit zijne gepeinzen gewischt en ganschelijk had hem de koorts van het levend heden in beslag genomen. Straks zou hij eene vergadering van geheime volkslei

een heer aan de deur stond en zeer aand

j eene rij boeken altegaar binnen de p

e dienstmeid niet uitspreken en, werkend aan eene

vingerde het stof van zijne handen weg en boog rustig. Hij schoof een stoel bij en

rouwen. Ik gis het belang voor u van het nieuws dat ik u breng, al kan het mij niet schelen welk gebruik gij ervan zult maken. Met betrekking tot het hoofd van de politieke volksbeweging, en ik weet dat gij dit hoo

ocht den vreemden heer het bezoek als ongedaan te willen beschouwen,

langstelling zult vernemen. Laat mij ongezegd de reden voorbijloopen, die mij dwingt u den man te noemen, welke u voor een verrader houdt. Ik heb d

r Pezza, gij verwondert mij. En wat z

n uw huis hebt ontvangen, dat gij zijn kn

ig, mi

bezoek n

ij een Oosterling en niet zeer met deze noordelijke gewesten vertrouwd te zijn, neem het mij niet kwalijk. Het spijt me ook dat ge u niet bekend maakt, mijnh

eleide, schelde de meid en groette minzaam. Toen liep hij b

Download App
icon APP STORE
icon GOOGLE PLAY