met het go
imd thuis. Hij zag er uit als iemand die een groot gevaar voorkomen heeft en nu zich lekker en veilig voelt. Hij ging zich in zijne
at, die, in den ochtend, vroeger dan mijnheer du Bessy het huis verlaten had, was nog niet
el, de avond met wat bloemen en een woordje of anderszins, gelijk het u vrijstaat, opgeluisterd wordt. Het moet blijken, Ko, dat gansch het huisgezin, inbegrepen de keuken en de stallen, de goedheid van mevrouw naar waarde weet te schatten .... Gij hebt, oolijke vriend, over uw wezen een glimlac
eer. Gij moogt voor zulke dingen, mi
hij was opgesprongen als door een bijangel gestoken. De geheele stad had hij op- en afgeloopen, een mooi geschenk gekocht en zijn eigen op geen oogenblik verweten dat hij eigenlijk aan eene beleefdheid, zooniet aan eenen plicht, was te kort gekomen. Hij voelde nu voor Vere eene liefde, een eerbied, die soms in heete aandoeningen opschoot naar zijn hoofd en in de hoekjes van zijne oo
rt daarop binnenkwam, vond hem in groote beslommeri
t frissche lippen een vluggen zoen op zijn voorh
en de bereiding van eene lieve verrassing verborgen hield. Hij wilde daarom geheimzinnig doen en het voorkomen hebben van een die de slimste en onverwachtste doening op touw stelt. Hij deed het me
rgrond. Ik heb al dikwijls de blosjes beloerd, die het naarstig bedrijf van uwe paarlemoeren vingeren verkonden .... Knik niet, schud niet. Ik ken u. Ge zijt zooals de gulden Lucina, die nooit meer dan eene helft van haar glanzend wezen laat zien, maar algelijk niet beletten kan dat men de andere helft gaat gissen. Of misschien zijt gij het monsterachtige masker, dat de waarheid met een kunstmatigen schijn verbergt? .... Licht of verve, i
er hem. Ze blikte angstig op en won
ijen. Ik draag het aan die goede Vere op. Het zal bij haar, de inschikkelijkste aller vrouwen, met goede uitkomste, naar ik hoop, de lompheid inleiden van het geschenk dat de
en naar het jolig gezicht van mijnheer du Bessy. Toen zeeg het voorover op
kken. Hij overkwam die emotie tamelijk gauw, en Francine insgelijks was niet zóo diep getroffen dat ze langer dan een kort tijdje met haar leed moeite had. Vijf minuten later zaten beiden nevenseen te keuvelen. Mijnheer du Bessy bracht zijn madrigal tot een galant einde en Francine teekende op den omslag van Doening's brief de schikking van de tafel, de stelling
ouw Verlat bij de
ig over de witte dekens. Het werd iedermaal blauw-rood en vroege rimpels gaven hem het uitzicht van een zonderlingen ouderdom. Vere omringde het met de zoetste zorgen, was nooit moe, nam het op en suste he
j bekeek hem strak. Zij wantrouwde zijne woorden, wilde in zijne oogen de waarheid lezen die zij nergens raken kon, en hij vertrok met die waarheid die een geheim was geworden. Nochtans ondervroeg Vere hem nooit. Na 't geen hij altijd zei van haar kind, voelde zij dat zij niets meer vragen kon. Hij kwam op gelijke uren terug, kwam soms in de lauwe k
ndje s
kerels worden, zijn slapper en ziekelijker dan dit. Hij meende dat zij zich het geval te veel aantrok en dat, zekerlijk, het kind goed gebouwd was, dat het, na ee
vro
toch ons kindje
ndere maal scheen het haar dat hij in de kamer, evenals de dokter, eene ongevoelige gezondheid bracht. Zijn adem was koel en ruchtig,
n in geen drie dagen uitgereden, en vandaag ben ik niet eens uit den huize geweest. Hoe komt ge aan
t kindje en, daar het sliep bevallig, liet zij eene stilte komen, waarb
heur hart op, in haar geest geworpen, en zij verwonderde zich telkens zelf dat het daar stond met harde vormen, vlug en onbedriegelijk. Zij wilde zich gewennen aan het idee, dat dit alles buiten de werkelijkheid om gebeurde, en dat het ontastbare verzinsels waren, die redeloos ontstonden en bij den minsten toets z
ar eigen niet meer hebben kon. Dit was een ongelukkige inval. Lieven Lazare antwoordde haar per omgaanden bode dat hij zich zeer verheugde over den goeden staat van hare gezondheid en dat hij in zijne gebeden het wichtje herdacht, dat nu
n hieraan heb ik schuld-dat ik mijn daad goed bedacht heb. Mits haar te bedenken, zoude zij mij waarschijnlijk evengoed bij u gedreven hebben, maar zij ware dan begrijpelijker geweest in uwe oogen. Eergisteren is Johan Doxa mij komen overvallen. Hij ziet er zeer ellendig uit. Hij sprak me dadelijk van u. Toen heb ik hem gevraagd dat ik
had g
f overhandigde, troostte haar zoo goed als hij kon.
tst voorkomt. Maar zeker weet hij niet hoe misplaatst zij is. Het zal u, bij dezen brief, gedocht hebben dat uw vader zich den stap beklaagd, welken hij, op het eenig teeken van zijn hart, uwaarts gedaan heeft. Dàt doet hij niet. Maar hij is zeer beschaamd en hij meent dat men hem eene zwakheid zal verwijten, daar w
was, dat hij met de vezels van zijne fijne hersens de minste trillingen raakte die beefden over haar. Lang bleef ze zonder met hem over Ernest te
or Doening rond den hoogen haard van de eetzaal. Francine had met Simon Peter
meer dan eens en elders ook d
n elders ontmoet, mevrouw
n Ernest. Ernest houdt heel vee
noem, is de zoo goed als volkomen verwaarloozing van Simon. Ik geloof niet dat Ernest ooit een beter vriend treft dan Simon, en dan zie ik met leedwezen en eenigszins met verwondering dat de vrie
ijnheer S?rge
n aan te spreken dat gij het opmerkt; maar ik he
s en naderhand, alsof hare vr
dochtertje gehad hebben, dan het zoo
en allerliefst zoontje
gen, over de wieg buigen, die nooit verre van Vere verwijderd was e
het slapend
rde. Ze had vele zorgen inderdaad. Nooit behandelde Ernest haar met ruwheid; maar de zachte vormen, waarmede hij zijne verhoudingen tot haar aankleedde, waren meer de uiterlijke teekens van eene verstandige onverschilligheid, dan de kiesche tooisels van eene aandachtige liefde.
slijfje geprangd. Hij zag achteraan de witte vierkanten van een zonnige hoeve of de veelvervige trilling van een zomerrijken tuin. Niet zelden dacht hij aan zijne moeder of aan het peinzende hoofd van Gezelle. Het waren allemaal motieven van een eender gevoel. Het waren de verscheiden beelden van zijne uitermatige
on de klappende rinkeling van een tram van verre gewaar worden zóo duidelijk, als ware zij het eenig klinkend leven van de stad geweest. De hakken van een haastigen voetganger klopten tegen het trottoir. De trage waggeling van een bierwagen of de rappe guttawielen van een voornaam rijtuig rumoerden, elk met eigen belang en eigen helderheid, voorbij. Bijwijlen steeg het gesp
den blauwen dag, en het begon in mauve
de oude Ko op haar te wachten. Zijn wit, houterig hoofd, hing fijn glimlachend over het groote pak. Het trof Vere dat dit levend hoofd zoo warm, zoo bevend van een lievend leven boven de vlakke kanten van het grijze pak uitscheen. Zij luisterde naar de stameling van de gelukwenschen die hij, in zijn naam en in name van
eraan gedacht en niets ook had haar daaraan doen denken. Ze drukte de beenderige hand van Ko en zei driemaal te reke dat zij het lief vond van hem en van de ande
elend uitglansde, stonden mijnheer du Bessy, Simon Peter en pastoor Doening op eene rij. Achter hen kleurden in dikke verftrossels de verscheiden bloemtuilen. Mijnheer du Bessy deed een stap naar voren en las een Fransch gedichtje, dat hij voor de gelegenheid verzonnen had. Hij
e schrijn dat er zoo geheimzinnig uitzag en dat Doening uit een vouw van zijn sluier nam. Iedereen deed met gretigheid het een en andere opmerken dat inzonderheid merkwaardig was. De boa van Oomken was een wo
aan, riep Francine; k
twee helften en het is niet geschikt om rond den hals of op de hand te hangen. Het is
dit van zeer u
, vrees ik .... maar mijn model is ook zoo bitter jon
handen. Vere's krachten braken, toen ze, naast zijn zwart
emd, goede Simon, het
en groot geweld en lachte al hare vrienden tegen, en over haar lac
onder hare blikken boog. Nooit was ze scherper ongelukkig geweest dan nu, in de aaiing van al die vriendschap. Zij zat nevens mijn
redenen heeft opgegeven, waarbij hij zich onwillens verplichtte op dit feestje afwezig te zijn. Hij heeft het fijne prentje in een oud medaljon van zijne overleden vrouw g
opgediend. Bijna te gelijk bracht Ko een telegram voor mevrouw Verlat. Ze scheurde het zenuwachtig, keek het vluggelings in en reikte het aan Oomken over, die het luidop voorlas.
u geheel vergeten had dat, zonder de gelukkige verwittiging van een kiesch morgenbiljet, hij e
en pastoor Doening had meermaals zetten van eene fraaie geestigheid. Oomken geraakte even boven zijn wijn, maar het deed ni
t, en soms liep zij daar eens binnen, verwijlde er een tijdje en, als ze weer kwam, hoopte ze telkens dat Ernest daar plots aan tafel zoude zitten .... Hij zat er nooit. Bij het dessert moest
haard die kreesch, gemoedelijk met Vere. Nog altijd wachtte men op Ernest. Wat hadde zij al niet gedaan om hem nu bij zich te hebben, om hem nu te zien, te voelen nevens haar, te voelen dat hij mededeed aan de vreugd van het huis! Hoe fier hadde zij o
De bloemen in de rilde vazen, waren week geworden, en neigden hun slappen kelk. Het groote huis
oel me niet alleen. Ik zal nooit alleen
eken later, op een witten sneeuwdag, en de struis