de ontwikkeling
iemende revolutie, ontstaan uit de eigenaardige verwikkelingen van den politieken toestand, en het
de opkomst van de sociaal-demokratische partij. Deze sociaal-demokratische partij, geleid door mannen van onbetwistbaar talent en niet-geringe wetenschappelijke waarde, had zich rasser in het stugge Walenland kunnen ontwikkelen dan in Vlaanderen, waar eene blinde vroomheid en een eeuwenzwaar godsdienstige beijvering de bevolking onder hare macht hield. Hare richtinge scheen echter zoo voortreffelijk en haar ideaal zoo nieuw, zoo breed, dat zij zich in alle standen al de ontevredenen, al de verlaagden en
katholieken" aanwassen. De gevolgen hiervan waren onverwacht. Het liberale doktrinarisme, welke in dit feit niet ten onrechte de onmiddellijke zegepraal van de geweldige sociaal-demokratie raadde, verzaakte onverwijld zijn toevallig verbond met de proletari?rs en sloot zich aan bij de behoudheidsgezinde katholieken, terwijl nu de overige min-opportunistis
durende twintig jaren had zij de verschillende ministeries gevormd tot een verduldig alaam van zijn scherpen partijgeest. Hij zelf had nooit een portefeuille willen aannemen, maar hij was de eenige leader en het geheele ministerie zelf. Zonder hem werd niets aangedurfd en zijn wenk, in alles, gold als eene onverweerbare wet. Men kon hem een groot man noemen. Zijne inzichten echter bevorderden een breed-menschelijk en hoog-philozofisch ideaal, evenwijdig met de onmiddellijke voordeelen van een ego?stischen en partijdigen welstand. Hij was een godsdienstige fanatieker, geheel verbonden met de Roomsche kerk. Hij onderhandelde rechtstreeks met het Vatikaan, en de benoeming van Belgische bisschoppen en prelat
den aanval te keer te gaan. De leidsman der proletarische beweging was een Jood, genaamd Otten. Mijnheer Dissel meende te merken dat mijnheer Otten uitzonderlijke hoedanigheden bezat en alleszins een vijand was, waarmede men zou af te rekenen hebben. Na
t zich het hoofd van het liberale doktrinarisme, mijnheer d'Ardoye, tot een bondgenoot te maken. Het centrum ontstond van zelf, en het docht iedereen dat hierdoor de opgang der sociaal-demokratie, voor een tijdje ten minste, zou geknakt wezen. De uitslag echter was dat de proletari?rs, verontwaardigd door de onzedelijke toenadering van Dissel, den fanatieker, tot d'Ardoye, den vrijmetselaar, als onder een zweepslag opsprongen. Vrij geweldige meeti
rwijs-taalgelijkheid. Maar de macht van mijnheer Dissel steunde op het bedorven functionarisme en het verslaafde leger, en het ultimatum van mijnheer Otten bleef
e gendarmen, en de hulp van het leger moest worden ingeroepen. Dit nog verliep zonder verdere politische gevolgen, en de winter ging in betrekkelijke stilte voorbij over het land. In de maand Februari deed mijnheer Dissel met den steun van het eensgezind centrum een verkiezingswet stemme
cht hing zwaar van wordende gebeurtenissen en naderend geweld. De revolutionaire vergaderingen werden met de meeste zorg en de grootste voorzichtigheid belegd. Alleen hoofdmannen van aanzienlijke groepen of dezer zeer omzichtig geko
e revolutie in hare wording trachtte te verijdelen en zich tegelijkertijd de "Unie der vooruitstrevende
atten over hem als over een stillen jongen, die nooit uit zijn humeur geraakte, zeer spraakgierig was en vrij menschenschuw leek. Door onbekende invloeden geholpen slaagde hij erin de aandacht van het heerschend ministerie op hem te vestigen, en hij verliet al meteen de kleine pastorij van St. Gooriks-Waaigem om een post van boekbewaarder in de Bibliotheek van Burgondi? te Brussel waar te nemen. Kort daarna sloot hij zich aan bij de scheuringsgroep Wolf van Dueren, welke juist in verzet was gekomen. Hij hield zich weldra, met niets anders dan met politiek bezig, nam zijn ontslag op de bibliotheek, was op alle meetings aanwezig, sprak overal klinkende redevoeringen uit, liep Vlaanderen als een kristelijke bod
amenzweringen en scheen geestdriftig met de zaak ingenomen. Hij werd geheimschrijver benoemd, vergaderde met Otten en zijn vrienden, nam beslissingen op eigen hand voor het beste profijt van de proletarische beweging. Hij betrok
empel van het huis van mijnheer Dissel een blikken kistje met een dampende wiek. Uit een chemisch onderzoek bleek dat het kistje eene vervaarlijke bom was en dat mijnheer Dissel aan een zeldzaam toeval zijn leven te danken had. Den 7den Juni werden mijnheer Otten en mijnheer Wolf van Dueren tijdens eene nacht
barstensgereed. Sommige komiteiten braken nochthans af met het hoofdkomiteit, waar nu in alleenheerschappij pastoor Pezza fungeerde. Hiertoe werden zij achterbaks aangezet door Simon Peter, die in het Joodsche midd
za zelf er voor aanzien. Pastoor Pezza werd beloerd, bespied-vruchteloos. Niets in zijn handel of wandel kon aanleiding geven tot het vermoeden, welk Simon Peter had opgevat en welk hij, naar hij beweerde, vooralsnog niet kon laten varen. De eerlijkheid van
Het land lag in koortsige verwachting en de
eld gebeurde in Sep
er de stad, die ongemeen daaronder rumoerde. De lange huizenreken wasemden nattig weg, en het scheen
edaanten en de bleeke gezichten blonken eenderlijk en akelig nevenseen, terwijl ze blikten naar links en naar rechts al bijzende over de schouders en de ruggen. Daar was soms muziek bij. De klare ko
duistere mannen, die zwart wentelden in den grauwen uchtend, droegen een roode dahlia op de borst of hadden zich een rooden lap om den ha
middellanen zich thoope drong. Op de Beursplaats, waar insgelijks de donkere menschenstroom uit de lage stad al ronkende kwam aanspoelen, was 't een dompige krioeling van koppen en wit-klarende gezichten, waarlangs een schelle kleur of een harde kreet soms als een schicht ging uitschiet
met de aankomst van manifestanten uit de provincie voortdurig toenam. Het groote uitgangsportaal van het station was bewaakt door een dubbele brigade politieagenten die, vóór de breede drempelzuilen, eene wijde plaatsruimte open hielden. Nu stormden overhand, bij 't inrijden van elken trein, de zwarte mann
he agrari?rs. Ze hadden bleeke vierkante voorhoofden, die uitglommen met een zonderlinge kracht in het natte spel van de mistige Septemberverven. Ze keken stoer en wild o
benden waren door een troep muzikanten vergezeld. De muzikanten speelden in de vochtigheid
golven over het plein, breidde zich uit en gleed, met pakjes bijeenloopers, langs de la
n kring der politieagenten, vlak tegen de ledige portaaltrap. Simon Peter en mijnheer du Bessy sprongen uit het eerste rijtuig en liepen ha
adden er een ander dagj
ja
ns deze akelige koers langs zwarte lijven en het zicht op deze onzeggelijke mizerie kunnen sp
k van zijn zakdoe
lverterende ijdelheid bezighoudt? Denk er aan dat ge jeugdig zijt, mijn beste. Ik zoude u kunnen vertellen van den jongen Narcissus, zoon van Cephissus en Liriope, die gedurig naar zijn droomen tuurde en, evenals gij, nievers grooter genot vond dan het spektakel van zijn eigen gepeinzen. Zoo dichtte hij de ideale wereld, waarvan hij tegelijk schepper en verbruiker was. Dagen aan dagen lag hij in de bosschen van Thespiae in Beoti? op den oever der stille vijvers, en hij boog met gretige liefde over het spiegelgladde watervlak. Hij zag zijn beeltenis in de klare afgronden, en hij blikte in zijn eigen oogen, en hij bewonderde de vlugge idee?n, welke overhand er uit schoten of zoetig opstreelden of lui-grijs wegschemerden in een rimpeling van het vijvervenster. Maar de wondere nimfe Chlo? had hem lief, dezelfde van dewelke men leest, dat ze geboren was uit de paarlemoeren schelp van Aphrodité, moeder van Eroos. Hi
ep schielijk naar den coupé, waar Ernest Verlat door het neergelaten raam al lachend uitkeek en vriendelijk wenkte.
wat zijt ge
n Peter voorbij. Ze viel in mijnheer du Bessy's armen en lach
lieve
vrouw Verlat uit het rijtuig
de misdadige ophitsing van utopische volksleiders. Toen vroeg hij aan Vere, die stille toelachte, of ze binst het reisje veel geleden had, en toen zij verzekerd had dat ze zich zeer lekker voelde, verklaarde hij met uiterste dist
boven op de kappe en kroop bij den koetsier. Ze keek nog even rond en blikte, al schrikkend, in het koperen gelaat van een vreemd man, wiens oogen met ongemeene scherpte op haar gevestigd waren. Simon bemerkte dat ze huiverde en vluggelings zich wegdook in e
ik hem nooit ken,
wam dikwijls in het Volkshuis en sprak nooit met iemand. Juffrouw Mari?tte keek zeer onverschil
lijken tuil orchidee?n, met een kaartje van mijnheer R
en stampvol en de menschen zouden gaan onlustig worden. Vanaf zes uren in den avond werd de ordedienst met militaire manschappen aangedikt, maar nievers nog was eene ernstige tusschenkomst der politie noodzakelijk geworden. Groepen Vlaanderaars liepen zingend de lage stad rond; andere dansten op de maat van een schokkend
lief met hem. Hij had echter gehoopt dat hare houding geheel anders zou zijn. Hij voelde dat in dit huis een groot misverstand gesponnen werd, en hij was bang dat hij dit eens tastelijk ontdekken zou. Hij dacht niet
f alle zaken leelijk maakte en ze dan tot een vrees
s, in een elektrisch-verlicht opschrift van vlammende ontzaglijke letters, de opsomming te lezen van al de rechten, welke door het volk werden ge?ischt. De kleurige klaarte stortte als de glansen van e
n. Breed en medesleepend waren de wijde gebaren van zijne lange duistere armen, waar zijne witte handen zeer voornamelijk uitblonken en sierlijke bewegingen teekenden in de ruimte. Zijne stem was vol, klankrijk en buigzaam. Hij deed ze zingen over de luisterende oogen van
heid, hij sprak over opstand en zegepraal. 't Gejubel van het opgejaagd volk rolde door
wilde koorts geworden. Pastoor Pezza werd over de hoofden get
cht! On
ijk geloei uit. Men dacht eraan, met alle geweld en in dichte dromme
Ons Recht!
erpletste, vlekte er gelijk een vloeiend bloed. Een hoog gejuich barstte almeteen los en donderde alle zijstraten omme. Duizenden armen wa
cht! On
at geweldige duizendvoudige monster naar voren. Politiebrigaden werden uit den
laden geweer, een honderdtal soldaten. De kapitein riep dat m
s R
of dat hij schieten zou. Niemand hoorde daar iets van. Het monster riep teg
s R
ond. Twintig soldaten schoten. 't Was een enkele,
de vl
vreeslijks moest gebeuren. Ze weken halvelings, schoven naar links en rechts, maar daarachter wild
cht! On
g blee
koppige monster, de wiegende stemdavering was gebroken en men hoorde de gewonden kl
k, evenals al de andere, op een loopje. Hij stond ten laatste, haast geheel alleen op het Fontainassple
en, hij had pastoor Pezza de revolutie hooren prediken, hij had hem zien staan aan het hoofd van het volk en, onder het dreigend gew
huis, pastoor Pezza woonde. Hij was te wege den schelknop te vatten en wilde weten hoe het oproer was afgeloopen, wanneer hij, vlak vóor het hu
n binnengaan, had een tijd lang staan wachten, platgedrongen tegen een donkeren huisgevel. Toen was zeer voorzichtig
dat deze kleine man
ander de
raine werd in di