img De wijzen van het Oosten  /  Chapter 8 Het Mazde sme der Gātha's. | 25.00%
Download App
Reading History

Chapter 8 Het Mazde sme der Gātha's.

Word Count: 2319    |    Released on: 06/12/2017

k wel Ahura Mazda geheeten, d. i. de wijze heer. Deze wordt voorgesteld als

val? Wie (schiep) de wateren en de boomen? Wie heeft aan den wind en den donder snelheid verbonden? Welke kunstenaar heeft het licht en de duisternis geschapen, welke kunstenaar den slaap en de

hapen door uwen geest als levende, zelfbewuste en verstandige wezens, hebt gij een lichaam ge

mensch (deze drie worden met nog vier anderen in de Gātha's als zijn trawanten voorgesteld), hij zorgt ook voor de dieren. En wel in de eerste plaats voor de koe. Dit kan ons niet verwo

et menschvormig wezen kwamen voort de twee eerste menschen, terwijl uit het lichaam van den gedooden stier een aantal voedings- en geneeskundige planten zich ontwikkelden. Het zaad van den

per van het runderpaar, vraagt dan aan Asa, een van Mazda's trawanten, welke ordeningen deze voor het rund heeft ingesteld. Het blijkt, dat het nog geen beschermer heeft, geen meester, die het voedt en verzorgt

een koe, de gelukbrengende of gaveschenkende, die besproeid

nauwgezette landbouwer, die goed voor zijn vee is en de aarde naar

speuren niet alleen wat in het openbaar, maar ook wat in het verborgen beraamd wordt; de Rechter, die weet wat menschen zullen doen of gedaan hebben. Hem moet de

estal-hemelsche trawanten voorkomen. Echter moeten wij hierbij bedenken: 1e dat Mazda altijd als ver verheven boven deze trawa

heid. Daarmee wordt bedoeld, wat wij noemen: den heiligen geest: door zijn daden groeit Mazda's heerscha

nō (bij den eeredienst). Als vertegenwoordiger van den offerdienst (waaraan de Ari?rs zoo groote macht en zegen toekenden) is hij de grootste vijand der Drukh's (booze geesten), die zijn stichtingen vernielen. Een derde hemelgeest, of liever verpersoonlijking, is Khs

och Khsatra door Vohumanō: m. a. w. het ware

rmster van den landbouw, de dochter van Mazda, die met Géus tasan in zijn hemelsche gemeenschap leefde. Ma

goede woning verzekert, den landbouw doet be

, vereenigd gedacht; wier schepping en zetel zij heet.

aurvatāt en Ameretāt. De eerste naam beteekent: volkomen heil, de tweede: onsterfelijkheid. Somtijds heeten zij de spijzen van Mazda, die hij in zijn r

, maar gewoonlijk eenvoudig ?gehoorzaamheid" beteekent. Hij wordt voorgesteld

zorgende, Haurvatāt, het volkomen welzijn, Ameretāt, de onsterfelijkheid en Sraosa, de gehoorzaamheid, geen eigenlijke goden zijn. Hoogstens zijn zij wer

en volgende periode ontwikkelde, geldt dit. Hier in de Gātha's vinden wij het dualisme nog slechts onvolkomen. Wel wordt er gesproken van twee geesten, vahyo = het goede en akem = het slechte, beiden zich uitende in denken, spreken en handelen. Beiden zijn echt

hte, den vrome zijn. De een verkiest nu het kwade te doen, de ander het goede te

Mazda, wordt hier dus nog niet gesproken. Wel worden booze machten

, die licht en duisternis, slaap en waakzaamheid, morgen, middag en nacht schept. Later zou dit anders worden: alle zedelijk,

Evenwel: voor de praktijk lag er in dit dualisme een groote kracht, het liet geen transactie toe met het

der oude goden, die men reeds vroeger, toen men nog met de Indi?rs samenwoonde, vereerde. Die vereering

ke geesten, de goede en de booze, en verklaarden zich voor den laatste. M. a. w. hier straalt door, dat ook de daēva's eenmaal

s profeet Zarathustra volgende, partij kiezen voor den goeden geest, of zich scharen aan

g, waar Mazda met zijn trawanten is, waar dezen zich voeden met de spijs en drank der onsterfelijken (haurvatāt en ame

n, goeden en boozen. Doch, zij bereiken den hemel niet. Zij storten van de brug af in den afgrond terneder; sidderend en bevend voor het lot, dat hen als leugendienaars w

ng der wereld" zooals het in de oude teksten heet. Dan vervangt Mazda's begeerlijke wereld deze gebrekkige

et Sraosa en Khsatra, de daden met Asa. Vooral op deze laatsten, die de gezindheid nog beter doen kennen dan de woorden, wordt de nadruk gevestigd. Trouwens het Mazde?sme is een godsdienst, die zoover mogelijk er van afstaat om het heil te zoeken

onder het beeld van een heilige koe voorgesteld, worden in éénen adem als de plichten van den godsdienstigen mensch genoemd. Men moet dus Mazda's dienaar zijn, niet slechts door offers en gebeden, niet

ootste zegeningen des hemels. In vele opzichten worden wij hier herinnerd aan de wettelijke voorschriften des Ouden Testaments. Evenmin als daar is ook hier plaats voor zachtheid jegens den vijand. Integendeel: het is plichtma

n offeranden: deze bestonden vooral uit vleesch, voorts uit een offerkoek, die Haurvatāt en een drank, die Ameretāt vertegenwoordigde. Gewijde

t zijn, veel van den ouden volksgodsdienst weer op te nemen, doch ook: het besef Mazda's medestrijder te zijn, zal straks meer ethisch, meer verheven worden opgevat. En scherper dan

img

Contents

Chapter 1 Inleiding. Chapter 2 Confucius, zijn leven en leer. Chapter 3 Mencius. Chapter 4 Lao tsze. Chapter 5 Chwang tsze, Lieh tsze, Yang Chu en de ontaarding van het Tao sme. Chapter 6 De geleerden" tegenover Tao sme en Boeddhisme. Chapter 7 Inleiding. No.7 Chapter 8 Het Mazde sme der Gātha's. Chapter 9 Het Mazde sme volgens het jongere Avesta. Chapter 10 Het hervormde" Mazde sme der tegenwoordige Parsi's. Chapter 11 Het Brahmanisme; zijn oorsprong, karakter en eigenaardigheden 5–15
Chapter 12 Brahmaansche godenleer en levensbeschouwing 16–28
Chapter 13 Het leven van Boeddha tot aan zijn openlijk optreden 38–54
Chapter 14 Boeddha als prediker van den weg des heils 54–87
Chapter 15 Boeddha's onderwijs, Boeddhistische redenen en gelijkenissen 87–111
Chapter 16 Hoofdpunten van Boeddha's leer 111–119
Chapter 17 De weg des heils 119–124
Chapter 18 Het Boeddhisme in de praktijk 124–139
Chapter 19 De voortgang en ontwikkeling van het Boeddhisme 139–149
Chapter 20 Inleiding 155–158
Chapter 21 Confucius, zijn leven en leer 157–178
Chapter 22 Mencius 178–190
Chapter 23 Lao tsze 190–202
Chapter 24 Chwang tsze, Lieh tsze, Yang Chu en de ontaarding van het Tao sme 202–215
Chapter 25 De geleerden" tegenover Tao sme en Boeddhisme 215–227
Chapter 26 Inleiding 244–248
Chapter 27 Het Mazd isme der Gātha's 248–254
Chapter 28 Het Mazde sme volgens het jongere Avesta 254–271
Chapter 29 Het hervormde" Mazde sme der tegenwoordige Parsi's 272–278
Chapter 30 No.30
Chapter 31 No.31
Chapter 32 No.32
img
  /  1
img
Download App
icon APP STORE
icon GOOGLE PLAY