erkte, en die zich ook nog krachtig deed gelden in de dagen toen de bekende Chineesche wijze Confucius geboren werd. Deze zag het levenslicht in 550 v. C.
milie-naam ?Kung", de aanduiding van rang van hooge beambte ?(Ta) fu" en de toevoeging ?Tsze" = leermeester. ?Kiu"
, waartoe Confucius behoorde, had den bijnaam Kung aangenomen en was tegen het einde van de 8e eeuw naar Lu getrokken. Daar was zijn grootvader commandant van een stad geweest en had zijn vader zich als soldaat door groote lich
lerlei wonderbare voorspellingen en verschijningen, m
n: misschien had deze ook wel redenen van ontevredenheid. Hoe dit zij, een jaar na zijn huwelijk werd zijn zoon Li (karper) geboren, zoo genoemd, omdat de hertog van Lu bij deze gelegenheid aan den vader een
rzamelde een aantal leerlingen rondom zich, wier schoolgeld-gesch
wetenschappen kwamen bestudeeren. Dit verhoogde zijn aanzien en maakte het hem mogelijk een reeds lang gekoesterden wensch te vervullen door aan de keizerlijke hoofdstad Lo Yang in Honan een bezoek te brengen. Hij maakte zich daar het verblijf ten nutte door de groote rijkstempels des hemels en der aarde te bezoeken, en zich met de ceremoni?n van het keizerlijk hof
usschen het vorstenhuis en drie daaraan verwante families, die van Ki, Shuh en Mang. Van die eerste familie (Ki) schijnt Confucius (als cli?nt) afhankeli
hans een weinig rust. In 500 v. C. werd Confucius tot eerste beambte der stad Chungtu benoemd. De daarop door hem ingevoerde hervormingen trokken algemeen de aandacht en zoo werd hij vervolgens tot assistent van den hoofdopzichter van publieke gebouwen, en kort daarna tot minister van justitie benoemd. Ook in dit ambt bracht hij treffende dingen tot stand, zoodat naburige vorsten, wien de bloei van Lu jaloersch en tegelijk bezorgd maakte, er op uit war
er partij had gerekend en zeer ontgoocheld was, toen Confucius het ondernam de macht der groote leenheeren in het vorstendom te knotten en hun versterkte steden te slechten: de plaatsen van waaruit zij den beheerscher des lands trotseerden. Waarschijnlijk moest Confucius meer wijken voor fijngesponne
van al zijn bemoeiingen, het onvervuld blijven zijner verwachtingen. Zijn laatste woorden tot zijn leerling Tsze kung waren: ?Geen wijze heerscher verschijnt, niemand in het gansche rijk wil mij als raadsman hebben,
ngen en gedurende de verwarde toestanden en twisten der verschillende staten (480–221 v. C.) raakten waarheid en leugen nog meer met elkaar in strijd en in de leer der verschillende geleerden heerschte groote verwarring. Toen kwam het ongeluk, door de Tsin-dynastie (220–205 v. C.) veroorzaakt: deze bewerkte namelijk dat de boeken der geleerden met
ing: d. w. z. door den vertegenwoordiger daarvan, den
ot 57 n. C. voor offers aan hem in alle keizerlijke en rijksscholen werden ingevoerd. Deze vereering deelde Confucius tot het jaar 609 n. C. met den hertog van Chau, Chau-Kung, den broeder van den eersten keizer van dienzelfden naam. Eerst na dien tijd werden voor Confucius afzonderlijke tempels opgericht en vanaf 628 werd hij alleen vereerd. De officieele eeretitel, dien hij nu bezi
dig was en beriep zich daarop bij alle gelegenheden. Ja, het is wellicht juist aan dit onpersoonlijk karakter
echts de bewaarders eener traditie, die sedert langen tijd in het
st zichzelf opvoeden, m. a. w. een opvoedkundige opvatting van het Grieksche: ?Ken u zelf," maar-tegelijk
men door overmacht kon bereiken. Hij sprak van toestanden van orde en niet van toestanden van regeeringloosheid met kuiperijen, die daarbij voorkomen, hij sprak van menschelijke en niet van bovenaa
en plaats uit zijne ?Gesprekken", die treffend
ich in te laten met wat betrekking heeft op de onbe
il ingaan, zegt hij: ?Gij kent het leven nog niet, hoe kunt gij iets weten over den dood?" De oude uitleggers verklaren deze plaats zoo, dat Confuciu
wijzen, doch: zooals Dr. Legge, de vertaler van de klassieke werken der Chineezen, zegt: ?Confucius is
gewoonten huns meesters opteekenden, een voordeel: zij bewijst ons, hoe behoudend de Chineezen zijn,
?Hij ijlde vooruit, de armen opgeheven als de vleugels van een vogel." Hetzelfde ceremonieel heerscht thans nog aan h
t niet in het midden van het pad, en bij het
oor den keizer dient en door niemand anders betreden mag worden. Waar slechts één poort of deur is, zooals bv. in de hal, die tegenwoordig voor de audienti?n der vreemde gezanten gebruikt wordt, wil de etiquette, dat het in- en uitgaan niet precies door het midden plaats heeft. In tuinen en op begraafplaatsen van keizers of prinsen is het mi
gezanten uitdrukkelijk verzocht, het betreden van den, bijna een voet hoogen, zeer smallen drempel te vermijden. In Japan werd het ook tot voor weinige jaren als een grof vergrijp beschouwd: als ee
humeurig heer, wien 't echter aan geestigheid niet ontbreekt: een man, pijnlijk afgemeten in kleeding, gedrag en gewoonten, die alles wee
denis zich niet afspeelt volgens het door hem gesponnen schema en dat hij niet geroepen wordt om de wereld weer in zijn kader terug te brengen. Daarom knaagt hij aan alles, wat anderen doen of nalaten: zou hij z
tijdgenooten en door hen die kort na hem leefden. Echter bedenke m
betoog over het nut van uitwendige ceremoni?n voor de innerlijke ontwikkeling des menschen: ?De lieden, waarover gij zoo veel spreekt, zijn reeds lang dood en hun gebeente is vergaan, slechts hun woorden klinken na. Als de tijd van den wijze is gekomen, spreekt hij: is die er niet, dan weet hij te zwijgen. Ik heb
ier was gekomen, die hij moest overtrekken, een zijner leerlingen naar twee lieden zond,
s, dus ook dit) sprak hij, keerde zich om en werkte voort. De andere arbeider was minder kort aangebonden, doch niet vriendelijker. ?Gij zijt een leerling van Confucius? Wanorde bedekt als een gezwollen rivier het gansche land en wie zal dat, u en hem ter wille, verander
roover Kih", waarin verteld wordt hoe Confucius zich in het leger van dezen rooverhoofdman begaf om hem
plicht en zijt toch steeds onafscheidelijk van de vorsten des rijks, de aanzienlijken en adellijken... Gij wilt de oude leeringen van W en Wang (die nergens goed voor waren) weer opflikken en gij beweert van alle mogelijke dingen, dat zij kunnen dienen voor de onderwijzing der komende geslachten. Met uw bizonder gewaad en uw nauwen gordel, met uw bedriegelijke redenen en huichelachtig gedrag verleidt gij de vorsten der staten en streeft gij naar rijkdom en eer. Een grooter roover dan gij is er niet: waarom noemt men u niet den roover Kiu, in pl
lijkste en scherpzinnigste van alle Chineesche wijsgeeren doorgaat en wiens talent en beteekenis zelfs door de Chineesche orthodoxie wordt erkend, al halen zij ook afkeurend de schoude
doet zien hoe de leerlingen over hem dachten. Deze lofzang, want een lofzang is het, die hier wordt aangeheven, geef
eweest. Hij verklaarde de instellingen van Wen en Wu (de stichters der Chau-dynastie) die hij zichzelf tot voorbeeld had gestel
ehouden, alles beschaduwen en beveiligen. Hij is als de vier jaargetijden in
en de maan gaat voort, zonder dat zij elkaar hinderen. De kleinere krachten (der natuur) zijn als de stroomingen der rivieren, de gr
tend in het weten, geschapen om te heerschen, edel van hart en grootmoedig, welwillend en mild, voorzichtig, opwekkend, krachtig, vast en volhardend, behoudend wat hij heeft verkregen, vast, de juiste grenze
rustend, als een bron (die altijd vloeit)
hem, hij handelt en allen bewonderen hem! Daarom gaat zijn roem over het gansche rijk en dringt door tot de verste barbaren. Zoover schepen en menschen komen en des menschen kracht reikt, zoover de
tusschen de menschen onderling, de groote deugden, die den grondslag vormen, vaststellen en de krachten des hemels en der a
hij naar ernst. Noem hem afgrond, want hij
n 't onderscheiden, ruim van blik in 't erkennen, alomvattend in 't w
rsoonlijk niet vrij van zwakheden en gebreken, die hem bij herhaling vermaningen en waarschuwingen bezorgden, althans van één zijner leerlingen, Tsze lu. Deze trad bij meer dan eene gelegenheid als de ware ridder op. Confucius had steeds geijverd tege
er te worden en wat werkelijk wit is kan in een donkere vloeistof gedompeld worden zonder dat het zwart wordt? Ben ik dan een bittere komkommer? Hoe kan ik er voor bewaard blijven gegeten te worden?" Bij een andere gelegenheid, als een oproermaker hem tot zich roept, zegt hij:
staande vrouw door de straten der hoofdstad te rijden en het volk hem nariep: ?Ondeugd voorop en deugd achteraan", of-toen diezelfde dame hem in audi?ntie ontving en hij zich tegenover Tsze lu met de woorden ?Waarin ik tekort geschoten ben
en nog lang daarna heersch
n man nooit naar huis terug behoeven te gaan om een wapen te halen, met den moordenaar van een vriend mag een man niet in d
he beteekenis. Het kan ons dan ook niet verwonderen, dat, als een zijner leerlingen vraagt, of er geen woord is, dat als regel voor de verhoudingen van het gansche leven kan dienen, hij dezen antwoordt: ?Is niet wederkeerigheid zulk een woord? Dat het verder strekkend beginsel: kwaad met goed vergelden, ontbreekt, is wel natuurlijk: een ander leerling
en plaats vinden: wel in de theosophie van Lao tsze, gelijk dan ook
or leeftijd en positie ondergeschikt zijn, te kunnen opvoeden. Terwijl dus voor den een het opvoeden en het bevelen tot plicht wordt gemaakt, wordt den ander gehoorzaamheid ingesch
waarschuwden, dan verloor hij het rijk niet. Als een leenvorst vijf zulke ministers had ging zijn huis niet onder. Als een geleerde een vriend had, die hem waarschuwde, zoo behield hij zijn goeden naam en als een vader een zoon had, die hem de dingen die verkeerd waren bevolen, onder het oog bracht, zoo deed hij niets dat onrechtvaardig was. Daaro
gen der leer van Confucius in meer geordenden en samenhangenden vorm, dan dit in de ?Gesprekken en uitingen" het
wortel van iedere deugd, waar
ng der kinderlijke liefde,9 zich (geestelijk) te volmaken en overeenkomstig (die volmaking) te handelen en zijn naam aa
dienen, de dienst van den vorst is het midden,
deugd te beoefenen, het volk op te vo
even zijn begin en zijn doel: te weten wat begin en doel
de in hunne famili?n en om die te verkrijgen streefden zij er naar zichzelf te volmaken. Om zich te volmaken reinigden zij hunne harten en om die loutering te verkrijgen streefden zi
gelijk voor gewichtige zaken geringe opmerkzaamheid had (m. a. w. die in het kleine getrouw is, zal ook in het groote getrouw zijn). ?Wat bedoeld wordt met: ?Het geluk en de vrede des rijks hangen van de regeering der staten af" is dit: ?Als de vorst zeer oude lieden behandelt, zooals dat behoort, z
m bij zijn ondergeschikten niet bevalt, zal hij niet doen tegenover zijne meerderen; wat hij niet van den rechterkant
engers, weinig verteerders. Laat er heerschen werkzaamheid in het voortbrenge
r; wie in overeenstemming met deze natuur handelt, wandelt op het pad
erlaten worden, dan was het niet het (rechte) pad. Daarom wacht de hoogere mensch niet
n het oog vallender, dan wat onbeduidend is, daarom wa
chter opgewekt en werken zij in juiste maat en verhouding, zoo ontstaat daaruit, wat men harmonie kan noemen. Dit evenwicht is de wortel, waaruit alle menschelijke handelingen in de wereld
at mijn beambten mij dienden, mijn ouderen broeder te dienen, zooals ik wenschen zou, dat mijn jongere broeder mij diende; jegens mijn vriend te handelen, zooals ik wenschen zou dat hij jegens mij handelde, (de vijfde betrekking, die tus
en rijk en ge?erd man betaamt, arm en eenvoudig doet hij, wat den arme en eenvoudige betaamt. Is hij door barbaren omgeven: hij doet w
zoo zoekt hij geenszins de gunst zijner meerderen te bejagen: hij regelt zich zelf en verwacht niets van andere
l besluiten wil, de gewone mensch echter wandelt op een
de houding des wijzen beantwoordt. Als de schutter het doel heeft gemis
e plantengroei uit de aarde voortkomt en de bijen de jonge larven ve
van het karakter des heerschers af; het karakter wordt door plichtsvervulling gevormd
over elkaar hebben, zijn vijf in getal, de eigensc
tusschen vader en zoon, tusschen man en vrouw, tuss
e eigenschappen echter zijn; weten, willen en kunnen, welke ieder moet bezitten. Dat, w
Doch wanneer de kennis eenmaal verworven is, is het onverschillig, op welken weg zij verkregen werd. Eenigen oefenen de plichten uit, zonder moeite, als iets dat vanzelf spreekt,
eer nabij; zich ernstig bemoeien het willen; zich
ie zich zelf volmaken kan, kan anderen beheerschen, wie anderen beh
iften der betamelijkheid: dat is de wijze waarop de heerscher zich moet volmaken. Overtreders moet hij afwijzen en zichzelf voor de verzoekingen der schoonheid bewaren. Rijkdom te verachten en deugd te eeren, dat is de wijze, waarop men mannen van waarde en van talenten aanmoedigt: hun eereplaatsen en inkomsten te geven, met hen te deelen in wat hun behaagt en hun mishaagt, dat zijn de middelen om aan zijne bloedverwanten te leeren u lief te hebben. Den ministers talrijke ambtenaren ter beschikking te gev
bij het afscheid te begeleiden en bij aankomst hen tegemoet te
stellen in staten, waarin onrust heerscht, die te ondersteunen, waarin gevaar dreigt, bepaalde tijden hebben voor de ontvangst van vorsten en hun afgezan
deze negen regelen te betrachten en het middel, waardoor z
e liefde van het kind tot den vader en eindigt met de liefde des keizers tot zijn volk. Soms is zij niet al te klaar in haar grondslag en ontwikkeling (de vertalers en uitleggers van den grondtekst kunnen daar echter ook wel schuld aan hebben) maar verstaanbaar genoeg toch om ons te toonen hoe de Chineezen dachten en nog denken. De str
mystieke vorm, waarin deze leer ons bewaard gebleven is, eene uitvinding van hem en van zijne leerlingen. Deze bestond reed
erij van het keizerlijk paleis, de gouden beeldzuil van een man, wiens lippen m
n hen na te volgen; want zij, die veel spreken, zijn er zeke
kracht werkt, zal hij slechts zijn zorgen en zijn teleurstellingen vermeerde
oiing of rust: wie dat doet z
vroeger of later berouw
is. Het moge in den aanvang klein zijn, straks gaat het
op te treden, zal hij weldra in het geval verke
ingen. Geloof niet dat niemand u ziet en hoort, omdat gi
rdt bemerkt en uitgebluscht. Een stroom wordt gevormd door het water van vele beken, e
en, kan licht worden uitgetrokken: is het haar toegestaa
verwonden en gloeiende kolen, die verbranden: hoedt u dus,
gevaar waagstukken kunt ondernemen; er is niemand, hoe sterk hij ook moge z
t tot op het laagste peil der maatschappij neer, doch een onrechtvaardig heers
zij slechts de leiding van anderen volgen. Daarom, wanneer zij dikwijls met diegenen in aanraking komen, die voorzichtig, deugdzaam en verstandig
n zelf heb ik niets te vragen. Wanneer ook datgene wat ik leer een raadsel schijnt, is het daarom toch niet min
gunstelingen kent, doch tegeno
en gaan voort daarin zich uit te storten
t ik u gezegd heb, en ik zal n
oor de menschen het nuttigste was te weten, en dat, wie dit ter harte nam en navolgde, niet ver van de volkomenheid zou zijn, waa
er kleine vorstendommen verdwijnen in den voortdurenden strijd tusschen de leenvorsten onderling, of worden, hoewel zij hun naam behouden, toch feitelijk door machtige naburen opgeslokt; de groote staten kampen onder elkaar om de opperheerschappij; het besef, dat, wie het ten slotte wint, de
den meester bijna evenaart en met geweldige kracht de banier der o