geraakt, dat hij van Lotje en Keetje, die ook al met haar kornuitjes babbelden, was afgeraakt. Nu was daar niets gevaarlijks in; want als ze straks naar het dorp terugkeerden, zouden
eerlijke blauwbessen! Die mo
voort, Truitje," zei Lotje,
. ?Zoover zullen ze niet meegaan, en
t zeggende, ging zij met haar buurmeisjes het bosch in, om blauwbe
nder af raakt; want de een gaat dezen en de ander weer een anderen kant op. Dat is nu niets, wanneer men op een bekende plaats of in een dennenbosch is, waar hooge dennen staan en men elkander op een grooten afstand kan zien; erger is het, wanneer men op onbekende plaatsen en te midden van laag den
orde lachen; doch daar kwam ze aan een plaats, die zoo rijk bezet was, dat ze er spijt van had hier alleen te zijn. Ze riep ze dus, maar kreeg geen an
n," zei ze bij zichzelf, ?
d ze 't ongeluk, om er juist een in te slaan, die net regelrecht van den weg afliep, waardoor ze hoe langer hoe dieper in 't bosch verdwaalde. Ze begon angstig te worden;
j, terwijl haar de tranen langs de wangen liep
n dan zou ze den geheelen nacht in 't bosch moeten blijven! Den geheelen nacht in 't bosch! O, daar moest ze niet aan denken! In 't bosch, waar ze haar lekker warm bedje zou missen, - in 't bosch, waar allerlei be
, met een hengselmand aan den arm en een takkenbos op den rug. Het wijf was misschien niet minder verwonderd, een klein meisje van negen jaren daar zoo alleen in het bosch aan te treffen
et oude wijf met een heesche
blauwbessen gezocht en ben verdwaald. Zou
ken en bij de rijke lui op het dorp te verkoopen. Maar dan gaan de kinderen van die rijke lui ze plukken, en dan kunnen wij er geen geld
ouw! geen cent,"
k je den weg niet," he
rengen, zal Moe je wel beloo
je bedanken, om daar zoo'n end voor te loopen. Maar ik weet beter. Je hebt daar een paar gouden belletjes in j
moeder knorren
het oude wijf haar mandje neer, wiep haar takkenbos op den grond en pakte het arme Lot
me gewillig gegeven, dan zou ik je den weg gewezen hebben; maar nu kun je vannacht in 't bosch blijven, waar de een of andere
ting grijnzend in haar mandje, nam den takkenbos w
en hebben van moeder, van tante Eef, ja, van Jaan de meid er bij, als ze maar weer in haar lekkere, warme huis was. En vanavond kwam haar vader thuis! O, als die zijn lieve Lotje niet vond, wat zou hij bedroefd zijn! En wie weet, of hij zijn Lotje wel ooit zou weerzien! Want had dat l
haar jaren een he
nt uit. Juist was zij den hoek van 't pad om, toen ze het oude wijf op een heelen afstand een hoek zag omslaan. Zoo gauw ze nu kon, liep ze het rechte pad af; doch aan den hoek gekomen, wel
ze uit. ?Laat mij nu goed luisteren, waar
punt toe, door 't lage dennenhout heen, dat hier gelukkig niet dicht op elkander stond; want ze smachtte er naar om op den straatweg te komen, waar ze waarschijnlijk menschen zou vinden, die haar den weg naar 't dorp konden wijzen, of wellicht een rijtuig, dat haar zou meenemen. Hier en daar bleef ze aan de dennentakken vastzitten, waardoor ze een winkelhaak in
ze den verkeerden kant op, dan verwijderde zij zich hoe langer meer van het dorp. Daarenboven - zouden er, bij
as, dat ze ten minste uit het bosch was, ze was nog allesbehalve
dorp hoor slaan," zeide ze. ?Dan weet
e de klok hoorde slaan. Waarschijnlijk had die juist geslagen, toen ze nog in 't lage dennenhout was, en had ze haar daardoor niet gehoord; daarbij valt de tijd altoos du
at ben ik een eind van ons dorp afgedwaald! Wie weet, hoe laat ik thuis kom! Maar thuis kom ik toch vóór den nacht! Als ik maar niet zoo moe was
fs 't geratel der wielen van een aankomend rijtuig niet wakker deed worden. Ze droomde juist van huis en van haar moeder, van Anton en kleine Pietje, toen ze wakker gemaakt werd door een heer, die over haar heen boog, en nog half slapend een rijtu