r was weer aangekomen, en sedert eenige dagen had haar kanarie de huiskamer weer verwisseld voor haar eigen kamertje. Hoelang ze reeds geslapen
sta op en doe
rezen en schier even ga
r, Moe?"
," antwoordde de moeder. ?K
r ondergoed aan, nam 't verdere op den arm en was juist op 't punt, om de
rietje! Als dat ma
oitje van den spijker en snelde met Anne de trap af. Weldra waren zij beneden
s u toch zoo bang? De brand is imm
moeder, ?maar je kunt niet weten; 't is dro
vroeg Anne, verwonderd
n blusschen, Anne. Je begrijpt, dat ieder
ed worden, en de kanarietjes ook. Wat zou ik bedroefd zijn, als mijn vogeltje moest verbranden," voe
hend aan. ?Hé, zie eens, daar komt oude Betje ook aan. Moet je ook eens kij
?Nu, aan den eenen kant is het goed, dan krijgt hij ten minste weer groo
kte, dat de oude vrouw haar verkeerd verstond. ?Maar ik vind het toch met dat al
s weten en daarom kwam ik eens even overloopen. Zeker heeft de tuinman een vonk uit zij
Anne nu zoo hard ze kon. ?Vader is er naar toe om te helpen bl
ne had gezegd. ?Als u er dan niet tegen hebt, b
et het hoofd knikkende, ?ga dan m
zeide Anne na een poosje. ?Ik zou zoo gra
antwoordde haar moeder. ?Wel, je zoudt misschien overreden worden do
at vader thuis komt," antwoordde Anne. ?Misschi
en brand meester was, want de vlammen verminderden
s moeder. ?'t Schijnt wel, dat hij vermindert; t
uis. Foei! is dat werken!" voegde hij er bij, terwijl
jn vrouw nu. ?Daar zul je zeker wel
dde haar man. ?Ik be
oeg Anne, toen haar vader z
zich gelukkig bepaald tot de schuren en een zijvle
een zegen," riep
ne meisje niet zoo on
j hielp nu nog zooveel mogelijk meubelen en kostbare zaken redden, en aangevuurd door zijn vo
hartelijk dank, voor 't geen ge
ester," antwoordde Annes vader, ?'t Spijt ons
am de burgemeester; ?wij hebben 't een en
de vrouw van den burgemeester, die hen oo
adden, naar huis; dus ook Annes vader, wiens vrouw
voorbijgegaan, toen Annes vader er over klaag
nacht van den brand klopt en gloeit die hand mij van
, ik zie er niets bijzonders aan, maar men kan niet w
schien heb ik haar wat verrekt of gestooten; ik zal er
hij ten laatste wel verplicht was er den dokter bij
vooral daar je zoo lang gewacht hebt om mij te laten halen. Ik raad
n wel of niets hielp, ten minste de ongelukkige hand
et mededeelen, maar ik houd het er voor, dat
ders hand stijf en dat van een timmerman! In 't eerste oogenblik schreide
. Komaan, 't zal alles nog wel schikken. Ik kan wel is waar niet meer zoo
al zooveel klanten verloren in dien tijd, en die nieuwe timmerma
n ik nog wel waarnemen," antwoordde haar man; ?en dan
had gehad om een tijdlang te kunnen leven, zonder dat hij werk kreeg, dan zou alles wel terecht zijn gekomen; want als het eerste nieuwtje er af was, zouden de oude klanten wel terugkomen. Maar ongelukkig had de goede man volstrekt geen geld en moest leven van 't geen hij verdiende. Dus werd het al schraler en schraler in huis, en verdiende hij nog maar op zijn best zooveel, dat zij rond konden komen. Nu zult ge wel zeggen: waarom vroeg hij den burgemeester niet om hulp? Hij had hem met den brand t
oefheid in huis, zoo
en dag daarna, ?waar z
," antwoordde haar moeder, ?en dan zal ik zien om naaiwerk
Anne. ?Dan neem ik den kanarie mee, en hang dien in 't zonnetje; dan vroolij
want 't is niet alleen een gedachtenis van vader, maa
oeder haar brood met naaien te verdienen. Eerst betaalde zij den dokter, en nu