/0/12763/coverbig.jpg?v=20210813183927)
De Koran by 0
Ifrit, een genius, XXVII, 39.
Ilah, zie Allah.
Illioen, LXXXIII, 18, 19.
-Beteekenis daarvan, 18, n.
Ilyasin, beteekenis daarvan, XXXVII, 130, n.
Imam, hoogste priester, gids in de gebeden, II, 118, n.
Imran, Imram, Amram, III bl. 108, n. 30, 31 en volg: LXVI, 12.
Ingetogenheid (De) LXX, 29 en volg.
Ingeving der ziel, V, 83.
Inlassching van een geheiligde maand tusschen de andere, IX, 37.
In naam van den lankmoedigen en albarmhartigen God, uitlegging daarvan. I, bl. 69, n.
Inrichting van de ark, XI, 42, zie Plaatsing.
Insigni?n der koninklijke waardigheid, zie Armbanden.
Intrekking van verzen des Korans, II, 100; XVI, 103.
Inwoners van Antiochi?, XVIII, 76.
Irem, stad der Adieten, LXXXIX, 6.
Isaak, zie Izaak.
Islam (De) of zijne belijdenis, wat hij is, II, 122, 123, 127, 134; III, 78; XLIX, 14.
-Onderscheid van dezen met het innerlijk geloof, XLIX, 14. Zie Aboe Bekr.
-Zie Monothe?sme.
Isma?l, II, 119, 121, 127, 130; VI, 86; XIV, 40. n., 41; XXXVIII, 48.
-Standvastigheid en vastberadenheid, XIX, 55.
Isra?l, XVII, 6; XIX, 59.
-De stammen daarvan, II, 130, 134.
Isra?lieten (De), II, 38 en volg.; 86, 87, 244. n. V. 74. 82; XVII, 102 en volg.; XX, 82 en volg.; XXXII, 23; XLIV. 29 en volg; XLV, 15 en volg.
-Hunne overtredingen, XVII, 4.
-Zij zijn boven de overige menschen verheven, II, 116, 117; LXII, 6 en volg.
-Hoe God hen straft, XVII, 5
-Hoe God hen beloont, XVII, 6, 7.
-Zij vragen een vorst II, 247 en volg.
-Zij doorwaden de Roode zee, V, 23; XXVI, 63 en volg.
-Hunne opperhoofden, V, 15.
-Hunne verstoktheid V, 16.
-Zij willen niet strijden tegen hunne vijanden, V, 26, 27.
-Nemen bezit van Egyptes rijkdommen, XXVI, 59.
-Zie Joden.
Izaak, II, 127, 130, 134; VI, 84; XI, 74; XIX, 50, XXI, 72; XXXVII, 112, 113.
J
Jacob zie Jakob.
Jafa, zie Mahomet.
Jacht (De) V, 95, 96, 97.
Jachtdieren, V, 6.
Jakob, II, 126, 127, 130, 134; III, 78; VI, 84; XI, 74: XII, 5, 6, 11, 13, 18, 38, 63 en volg.; 75, n., 83 en volg., 93 en volg., 102, n.; XIX, 50; XXXVIII, 45.
-Beschuldigt zijne zonen van eigen belang, XII, 18.
-Vreest de wolven, XII, 13.
Jaktin, eene pompoenplant, die over Jonas heengroeide, XXXVII, 146.
Jaland Ebn Karker, XVII, 78, n.
Jallalo'ddin, zie Al Beidawi.
Jalut of Goliath, II, 250–252.
Jaren des huwelijks, IV, 5.
Jericho, zie Binnentrekken.
Jezus, zoon van Maria, II, 81, 254, V, 50; 109 en volg.; XXIII, 52; LVII, 27; LXI, 6, 14.
-Zijne geschiedenis, III, 39–52.
-Hij is geen God, 73, n.
-Hij is niet ter dood gebracht, IV, 156.
-Hij is slechts een dienaar van God. V, 109 en volg.; XLIII, 63, 86. n.
-Is rechtvaardig, VI, 85.
-Zijne geboorte, XIX, 23, 24.
-Zijne geloofsbelijdenis, XIX, 31 en volg., zie Messias.
-Apostelen, XXXVI, 12.
-Diens moeder, zie Maria.
-En Maria verblijf voor hen bereid, XXII, 52.
-Niet gekruisigd, IV, 156.
-Door God tot zich opgenomen, V, 117.
-Twist omtrent hem, XLIII, 65.
-Verheffing, III, 48.
-Zal tot de menschen spreken, III, 41.
Job, VI, 84; XXI, 83, 84; XXXVIII, 40, 41 en volg.
-Zijn zoon, Dhu'lkefl, XXI, 85, n.
Joden (De) of tijdgenooten van Mahomet, II, 59–88; III, 57, n. 60 en volg.; IX, 30; XLIII, 15, n.
-Kastijdingen, die hun verwachten, IV, 50; V, 69.
-Hun gedrag, III, 184, 185; VII, 168.
-Zij vervalschen de schriften, IV, 48.
-Hun belangzucht, 56.
-Zij zijn meer dan alle andere menschen aan het leven gehecht, II, 90.
-Zij haten elkander, V, 69.
-Wet van Wedervergelding bij hen, 49.
-Zij hebben de Maagd Maria belasterd, IV, 155.
-Zij noemen zich bondgenooten en vrienden van God, LXII, 6.
-Zij zeggen Oza?r is Gods zoon, IX, 30.
-Hoe Mahomet uitspraak tusschen hen moet doen, V, 45–47.
-En Christenen, II, 107, 114, 129.
-Verwerpen Mahomet, XVII, 8, n.
-Door de Perzen overwonnen, 7, n.
-Hunne handen zullen geketend zijn, V, 69.
Johannes, VI, 85; XIX, 7 en volg. Zie Yahia.
Jonas, VI, 86.-X. bl. 235. n., 98; XXI, 87 en volg.; XXXVII, 139; LXVIII, 48.
-Gebeden, terwijl hij zich in den walvisch bevond, XXXVII, 143 en volg.
-Duur van zijn verblijf daarin, 145, n.
-Zie Dhu'lnun.
Jondob Ebn Damra, IV, 101, n.
Jongste dag, zie Slag.
Jongste uur, teeken der nadering daarvan, XLIII, 61.
Josua, XVIII, 59.
-Zie Caleb.
Jozef, XII, geheel; XL. 36.
Judah, XII, 10, n.
K
Kaaba, LII, 4. Zie Caaba.
Ka'ba of het heilige huis van Mekka, zijne bouworde, II, 119–121.
Kabil of Ca?n, V, 30 en volg.
Kadr (Nacht van), XLIV, 2, 3; XCVII, geheel.
Kaf (Berg), L, 1, n.
Ka?n, zie Abel.
Kalf II, 48, 51.-XII, 146, 147, 148, 151.
-Aanbidden, IV, 152.
Kameel (De heilige) der Thamoedieten, VII, 71, 75; XI, 67 68; XXVI, 155 en volg.; LIV, 27; XCI, 12.
-In het oosten voornamelijk als voertuig gebruikt. XXIII, 22. n.
Kameelen, zinnebeelden van gehoorzaamheid aan God. XXII, 37.
Karoen, XXVIII, 76; XXIX, 38, 39, n.; XL, 23.
-Karoens weerspannigheid tegen Mozes, XXVIII, 76, n.
-Zijne schatten, aldaar.
Kauther, eene rivier in het paradijs, CVIII, 1.
Kebla, of richting, waarin men moet staan bij het gebed, II, 136.
-Onherroepelijk vastgesteld, 138 en volg.
-Zie Navolging.
Kedar Ebn Salef, de meest verdorvene, XCI, 12 en volg.
Kennis, II, 114, n.;
-der schriften, zie Asaf.
-Na de openbaring van den Koran, II, 114.
-Van den Apostel, II, 141.
Ketels uit de bergen van Yaman gehouwen, XXXIV, 12.
Kha?la wordt door haar man verstooten, LVIII, 1, n.
Khedr, XVIII, 64 en volg. Zie Al Khedr.
Khoza?eten, XXI, 26, n.
Kiem van het kwaad, IV, 81.
Kinderen (De), XXXI, 31.
-Mahomet verbiedt hen te vermoorden, XVII, 33.
-Van God, XLIII, 14.
-Dooden, VI, 138, 141.
-Zie Pleegkinderen.
Kitf?r, zie Potiphar.
Klaagster, LVIII, bl. 565, n,
Klank van den trompet, XXVII, 89; XXXIX, 68.
-Zie Trompet.
Klinkende gesprekken, VI, 112.
Kloosterleven (Het), LVII, 27.
Koe, II, bl. 70, n.; 63 en volg.
Koningin van Saba, zie Balkis.
Koninkrijk, LXVII, bl. 584, n.
Koophandel, tijdens de bedevaart geoorloofd, II, 194, n.
Koperen fontein, XXXIV, 11.
Koran (De) I, bl. 69, n.
-VI, 90 en volg.; XI, 16; XVII, 47 en volg.; XIX, 97; XX, 112, 113; XXV, 32, 34; XXVII, 78, 79; XXVIII, 48, n., 85; XXIX, 46 en volg.; XXXVI, 69; XLV, 19; LXIX, 48 en volg.; LXXX, 11 en volg.; LXXXI, 27 en volg.; LXXXV, 21 en 22; LXXXVII, 6.
-Hij is een goddelijk werk, IV, 84, XLVI, 3 en volg.
-Hij wordt zorgvuldig in den hemel bewaard, XIII, 39; LXXXV, 21.
-Hij is niet het werk der demons, XXVI, 210.
-Hij is bij gedeelten geopenbaard, XVII, 107.
-Geen menschelijk wezen zou zoo iets kunnen voortbrengen, II, 21, 22; X, 39; LII, 33, 34 en volg.
-Hij is het schoonste woord dat er bestaat, XXXIX, 24, 28, 29.
-Hij wordt door de geniussen bewonderd, XLVI, 28.
-Wat de ongeloovigen er van zeggen, XXV, 5, 6.
-Hij is slechts eene bevestiging der schriften, X, 38.
-Sommige verzen er uit zijn afgeschaft of veranderd, II, 100; XVI, 103; VI, 110 n.
-Nacht, waarin hij is nedergezonden, XLIV, 1 en volg.
-Zie Al Forkan.
-Zie verzen.
Kore?shieten (De), CVI, 1.
-Dringen bij Mahomet aan tot den godsdienst van zijne vaderen terug te keeren, XLV, 17, n.
-Gelooven in Mahomet, XXVIII, 57, n.
-Volgens een bericht worden zij door vrees weerhouden dit te belijden, aldaar
-Hun antwoord aan arme Moslems, XXXVI, 47, n.
-Hun gezegde aan Mahomet, XXXIX, 37, n.
-Zijn Mahomet vijandig, XVII, 78, n.
-Hunne nederlaag, aldaar.
-Versmaden Mahomets volgelingen, XIX, 74, n.
-Verstoord door de bekeering van Omar, XXXVIII, 5, n.
-Hun aanslag op Mahomet, XXXVI, 9, n.
-Hunne strijdkracht, XXXIII, 9, n.
-Gelooven niet in de schrift, VI, 89.
-Richten drie vragen tot Mahomet, XVIII, 23, n.
Kosai, een van Mahomets voorouders, VII, 190, n.
Koude, zie Zamharir.
Kroppen van vogels, zie Zielen.
Kruisigen, VII, 121.
Krijgsgevangenen, VIII, 68 en volg.
Krijgswonden, III, 134.
Kuil, meesters daarvan, LXXXV, 4.
Kuischheid aanbevolen, XXIV, 30 en volg.
Kun, verklaring van dit woord, XVII, 87, n.
-Woord, waardoor God in staat is een millioen werelden voort te brengen, XXXI, 27, n.
Kwaad, zie Kiem.
Kwakkels, zie Manna.
-Zie God.
Kwartels nedergezonden, II, 54.
-Zie Kwakkels.
Kwetsen door vuur, II, 74.
Three Translations of The Koran (Al-Qur'an) side by side by 0
The Story of the Great War, Volume III (of 12) by 0
Maia grew up a pampered heiress-until the real daughter returned and framed her, sending Maia to prison with help from her fiancé and family. Four years later, free and married to Chris, a notorious outcast, everyone assumed Maia was finished. They soon discovered she was secretly a famed jeweler, elite hacker, celebrity chef, and top game designer. As her former family begged for help, Chris smiled calmly. "Honey, let's go home." Only then did Maia realize her "useless" husband was a legendary tycoon who'd adored her from the start.
Allison fell in love with Ethan Iversen, the soon-to-be Alpha of the Moonlight Crown pack. She always wanted him to notice her. Meanwhile, Ethan was an arrogant Alpha who thought a weak Omega could not be his companion. Ethan's cousin, Ryan Iversen, who came back from abroad and was the actual heir of the pack, never tried to get the position nor did he show any interest in it. He was a popular playboy Alpha but when he came back to the pack, one thing captured his eyes and that was Allison.
"I knew he was trouble the moment I walked into our shared house. The way his hands gripped my waist when no one was looking, the way his voice dipped when he said my name, it wasn't just wrong, it was dangerous. He wasn't just my stepbrother, he was my undoing." **** All Evie Hayes wanted was to finish her college degree in peace, far from the chaos of her past. But when she moves into her stepfather's house near Ravencrest University, she finds herself stuck with Ryder Kingsley, her stepbrother and the school's golden boy. Ryder is everything she's sworn to avoid, arrogant, infuriatingly handsome, and completely off-limits. When late-night arguments turn into stolen touches, their forbidden connection becomes impossible to ignore. But in a world where secrets don't stay hidden, someone's bound to uncover the truth. And when they do, Ryder and Evie will have to decide if the risk is worth the ruin.
The day Raina gave birth should have been the happiest of her life. Instead, it became her worst nightmare. Moments after delivering their twins, Alexander shattered her heart-divorcing her and forcing her to sign away custody of their son, Liam. With nothing but betrayal and heartbreak to her name, Raina disappeared, raising their daughter, Ava, on her own.Years later, fate comes knocking when Liam falls gravely ill. Desperate to save his son, Alexander is forced to seek out the one person he once cast aside. Alexander finds himself face to face with the woman he underestimated, pleading for a second chance-not just for himself, but for their son. But Raina is no longer the same broken woman who once loved him.No longer the woman he left behind. She has carved out a new life-one built on strength, wealth, and a long-buried legacy she expected to uncover.Raina has spent years learning to live without him.The question is... Will she risk reopening old wounds to save the son she never got to love? or has Alexander lost her forever?
In order to fulfill her grandfather's last wish, Stella entered into a hasty marriage with an ordinary man she had never met before. However, even after becoming husband and wife on paper, they each led separate lives, barely crossing paths. A year later, Stella returned to Seamarsh City, hoping to finally meet her mysterious husband. To her astonishment, he sent her a text message, unexpectedly pleading for a divorce without ever having met her in person. Gritting her teeth, Stella replied, "So be it. Let’s get a divorce!" Following that, Stella made a bold move and joined the Prosperity Group, where she became a public relations officer that worked directly for the company’s CEO, Matthew. The handsome and enigmatic CEO was already bound in matrimony, and was known to be unwaveringly devoted to his wife in private. Unbeknownst to Stella, her mysterious husband was actually her boss, in his alternate identity! Determined to focus on her career, Stella deliberately kept her distance from the CEO, although she couldn't help but notice his deliberate attempts to get close to her. As time went on, her elusive husband had a change of heart. He suddenly refused to proceed with the divorce. When would his alternate identity be uncovered? Amidst a tumultuous blend of deception and profound love, what destiny awaited them?
Life was a bed of roses for Debra, the daughter of Alpha. That was until she had a one-night stand with Caleb. She was sure he was her mate as determined by Moon Goddess. But this hateful man refused to accept her. Weeks passed before Debra discovered that she was pregnant. Her pregnancy brought shame to her and everyone she loved. Not only was she driven out, but her father was also hunted down by usurpers. Fortunately, she survived with the help of the mysterious Thorn Edge Pack. Five years passed and Debra didn't hear anything from Caleb. One day, their paths crossed again. They were both on the same mission—carrying out secret investigations in the dangerous Roz Town for the safety and posterity of their respective packs. Caleb was still cold toward her. But as time went on, he fell head over heels in love with her. He tried to make up for abandoning her, but Debra wasn't having any of it. She was hell-bent on hiding her daughter from him and also making a clean break. What did the future hold for the two as they journeyed in Roz Town? What kind of secrets would they find? Would Caleb win Debra's heart and get to know his lovely daughter? Find out!
© 2018-now CHANGDU (HK) TECHNOLOGY LIMITED
6/F MANULIFE PLACE 348 KWUN TONG ROAD KL
TOP